0111
17-04-1998
ONTSLUITING/HALFGEBAARD
De Fundatie
Beeldend Kunstenaar
Deelcollectie: Kleur & Ruimte
De drie manuscripten van Allart Lakke, Onno Schilstra en van hen beiden (De Fundatie) zijn bedoeld als drieluik.
In ons gezamenlijke werk speelde slechts één kleur een rol en dat was oranje. De ruimte in ons werk was de ruimte van wat wij ‘het sprekende beeld’ noemden. Je zou kunnen zeggen dat wij ervan uitgingen dat een beeld slechts ‘sprekend’ kan zijn indien het op de juiste manier ‘behandeld’ wordt. Daarom speelde ‘het verrichten van handelingen’ een centrale rol in het werk. Door het verrichten van (rituele) handelingen werden beelden ‘sprekend’ gemaakt; zo werd een beeld tot een soort orakel. En in onze definitie was de dominante kleur van een orakel: oranje. Zo is de cirkel rond: ruimte was in ons werk het ‘domein’ waarbinnen handelingen werden verricht. De handelingen hadden een ‘oranje’ karakter. Daarom waren al onze gereedschappen, beelden, uitingen steeds nogal nadrukkelijk oranje geverfd. Eén van de handelingen die wij vergaand hebben uitgewerkt en dikwijls openbaar uitgevoerd, was het afbakenen van het Domein, door het op de grond uitzetten van een ovaal. Binnen die ovaal brachten wij dan op een soort verrijdbaar altaar een ritueel offer. In het manuscript van Vedute hebben wij de gereedschappen voor het tekenen van zo’n ovaal bijeengebracht: twee oranje krijtjes, een stuk touw en twee kegels. De kegels zet men op een paar meter uit elkaar op de grond. Vervolgens trekt men, zoals bekend uit de wiskundelessen op school, een mooie ovaal op de grond door met één van de krijtjes langs het tussen de kegels gespannen touwtje te bewegen.
Dit is in essentie wat je ziet in het manuscript: de twee messing kegels en een padoukhouten kistje (padouk is de meest oranje houtsoort), met daarin twee oranje krijtjes en het touw. Er zitten verder nog een paar symbolische elementen in de doos: twee portretten, van Allart en mij, ontleend aan de zijpanelen van het drieluik ‘De marteling van de Heilige Erasmus’ van Dirck Bouts, om aan te geven dat wij onszelf zagen als hedendaagse stichters van het drieluik. Waarbij het drieluik werd opgevat als een beeld dat door handelingen (openen en sluiten) geopenbaard kan worden, met onszelf als degenen die dit opnieuw in ere wilden herstellen.
–OS