0036
16-05-1994
OPUS 4
Joris Wille
Beeldend Kunstenaar
Het ruimtelijk manuscript van Joris Wille kan worden gelezen als een partituur: de zelfstandige onderdelen worden net als de tonen van muziekinstrumenten in een stuk bijeengebracht. Samen bepalen zij de klank. Het verband wordt duidelijk door de ordening van de beeldelementen die als losse kralen door een rijgdraad tot een ketting worden samengevoegd. Overeenkomstig zijn installaties is het manuscript van alle kanten te bekijken; er is geen voor-, achter- of zijkant, hoogstens begin en eind, een beweging door de tijd. De objecten zijn kenmerkend voor zijn werk; het gebruik van schaduwfiguren, lichtbronnen, heldere kleurvlakken en soms (verwijzingen naar) geluid.
In de beelden en hun ordening grijpt Wille terug op zijn Indonesische voorgeschiedenis door middel van de metafoor van de Wajang, het schaduwpoppenspel. Aan de ene kant bevindt zich de zichtbare werkelijkheid met de gamalan (het orkest) en de dalang (de poppenspeler). Aan de andere kant wordt een schijnwerkelijkheid van schaduwbeelden zichtbaar. De toeschouwer kiest aan welke kant hij plaatsneemt. Deze toegankelijkheid doorbreekt als het ware elke ruimtelijke beperking. ‘Opus 4’ is als een manifest geformuleerd, de verbeelding van Wille’s werk en werkwijze in het klein.